Het merkwaardig verhaal van een ATEA telefoon

Inleiding

Dubbelklik op een foto om deze te vergroten
illustratie 1: voorstelling van de "bijzondere" telefoon  

Naar aanleiding van een vraag van de Duitse telefoonverzamelaar Dietrich Arbenz, een voormalig Siemens medewerker zochten we één en ander op in verband met wat in het jargon de "poste nationale" werd genoemd, een toestel uit de jaren 1950. Research wees uit dat de roots van dit toestel echter in een ver verleden lagen, voor de tweede wereldoorlog zelfs.

Oorsprong: einde jaren 1930

De oorsprong van het toestel moet gezocht worden einde jaren 1930. Is het de tijdsgeest, of is er een verband met het Amerikaans moederbedrijf Automatic Electric, we zien hoe dan ook een zekere gelijkenis met de monophone AE34 en AE40.

Het toestel werd in zamac gemaakt, daarover verder meer.

De standaardkleur was zwart, maar in België werd hij ook in het wit geleverd. In illustratie 2a  en 2b zien we dat de RTT een klein systeem met twee toestellen van ATEA makelij aanbiedt aan zijn klanten. Het is de witte versie van de bijzondere telefoon. De firmanaam "Automatique Electrique de Belgique" verraadt de origine van voor juni 1939.

illustratie 2a : "la magie du téléphone" illustratie 2b : opstelling met 2 posten en één netlijn illustratie 3 : type 24 dial, samenstellingstekening
bron: archief "vrienden van het Ateamuseum"/MAS

De type 24 dial als component

Een basiscomponent voor dit toestel was de "type 24 dial". Een kiesschijf , door Automatic Electric ontworpen in de jaren 1920, werd door verschillende bedrijven aangewend tot de vroege jaren 1960:

Telkens ik de samenstellingstekening zie van deze component, sta ik in bewondering voor het staaltje van electromechanisch vernuft dat hiermee gepaard is gegaan, zie illlustratie 3.

Tijdens de tweede wereldoorlog

Een Atea kalender van tijdens de tweede wereldoorlog geeft aan dat het toestel standaard is. In december 1940  wordt een opstelling getoond met een PABX (=privé telefooncentrale) en het toestel, in een versie zonder drukknop (illustratie 4a).

illustratie 4a: atea kalender december 1940 illustratie 4b: atea kalender januari 1942
bron: archief "vrienden van het Ateamuseum"/MAS

In januari 1942- Atea bestaat dan vijftig jaar- wordt een toestel getoond met aarddrukknop vooraan (illustratie 4b).
Noot: de man van publiciteit wist blijkbaar niet dat hij de toestellen had omgewisseld (een toestel met aarddrukknop hoort bij een PABX).

Telefoon in gebruik bij de "Wehrmacht"

In mei 2008 werd een op het eerste zicht standaard ATEA telefoon zoals hierboven aangeboden op ebay. Echter op de onderkant stond een adelaar!

illustratie 5a: telefoon "Wehrmacht" vooraanzicht illustratie 5b: telefoon "Wehrmacht" onderaanzicht met adelaar

Dat gaf aan dat de telefoon in bezit moet zijn geweest van de "Wehrmacht", het Duitse leger dus. De verkoper voegde er volgende informatie aan toe:
"I unscrewed the base to have a further look and there is a multilingual wiring diagram and in the top corner is the name ATEA C20020 and TIET under that."

Dit toestel heeft dezelfde circuit als het vooroorlogs toestel (C20020) en heeft ook meertalige nota's (Frans/Nederlands). Het is dus meer dan vermoedelijk een standaard RTT toestel, dat gebruikt werd door de "Wehrmacht" op het Belgisch telefoonnetwerk. Ik kan me indenken dat de stempel onderaan aangebracht is, gezien het Duits leger de gewoonte had alles te "merken" wat "van hen" was. Wellicht wist men niet echt dat de RTT geen telefoontoestellen verkocht doch enkel verhuurde. Of was er een andere regeling tijdens de oorlog? Wat de code "TIET" betekende op het circuit, is ons onbekend.

Een versie voor Siemens

Men weet dat ATEA tijdens de tweede wereldoorlog rapporteerde aan Siemens. Op 1 april 1942 werd een Siemens manager, een zekere Eugen Merkel, benoemd tot directeur generaal.  In die periode werd een ATEAtelefoontoestel geproduceerd voor Siemens.

Hieronder een dergelijk toestel:

 
illustratie 6: Duitse versie van het ATEA toestel  
bron: Dietrich Arbenz  

Dubbelklik op deze foto''s om te vergroten.
Met dank aan Dietrich Arbenz om deze fotos ter beschikking te stellen.

De "styling" van deze telefoon was volgens de standaard ATEA styling van die periode. Op het ingeplakt schema zijn de nota's in het Duits. Op de onderzijde (illustratie 6,  afbeelding uiterst rechts) staat een Siemens partnumber. Dietrich Arbenz hierover:

regarding " Fg. Sk. P. 54 S 258       9/Y":(this is absolutely typical for Siemens)
  • "Fg" stands for "Fernsprechgerät" i.e. any telephone station and switching material.
  • "SK" stands for "Sammelkarte" - a Sammelkarte lists every detail to produce a specific phone, including color of the housing, length of line cord etc.
  • "54" was till recently the number indicating within all Siemens, that this unit is a telephone (on newer phones, you find instead "S30054").
  • the "258" is a sequential number.
  • The letter "P" in its position is totally unknown to me; it may be an indication that this phone was not produced in a regular Siemens factory.
  • 9/Y (actually, in Siemens code, 9/Y stands for Sept. 1943).

In principe werd een dergelijk nummer enkel geplaatst op toestellen die geproduceerd werden voor gebruik met een Siemens PABX of private netwerken geleverd door Siemens.

Noot: Het ingeplakt circuit heeft het circuit nummer C20021, dat ook terug te vinden is bij posten uit begin jaren 1950 van Carlos Bekaert (1954) en Walter De Proft (1952) . Dit geeft aan dat

Beschouwd als Siemens design!

In 2006 werd een boek uitgegeven "Siemens Industrial Design, 100 Years of Continuity in Flux", geschreven door zekere Christoph A. HoeschOp pagina 328 en 329 van dit boek staat "onze" telefoon (verkeerdelijk)  als een Siemens ontwerp uit 1941, de zogenaamde M41, als opvolger van de Siemens W38, in de volgende bewoording:

"With the conversion of Siemens production to meet the needs of the wartime economy, telecommunication and the new fields associated with it were once again placed in the service of the military. This did not mean that design activity ceased immediately, however. As late as 1941, Siemens developed a telephone known as design model 41. However, no serious efforts were made to develop the prototype of this model, with its markedly rounded corners and narrow horizontal edges."

Deze conclusie was gebaseerd op vermoedens, niet op feiten. Er konden immers ook geen bewijzen gevonden worden noch in de "Siemens archives", noch van andere bronnen aangebracht door de auteur. In tegendeel, dit document bewijst dat deze telefoon reeds voor de oorlog in België ontworpen was.

Siemens gebruik?

Het is niet erg duidelijk waarvoor Siemens deze telefoon aangewend heeft, en hoeveel toestellen er werden geproduceerd.

Dietrich hierover:  "De 'Reichspost' heeft dit toestel nooit als standaard aangeboden, en het is evenmin gebruikt voor bestellingen bij de 'Wehrmacht'. 
Is dit toestel wellicht gebruikt door de Duitse administratie in de bezette landen?

Van dit toestel zijn hoe dan ook in 2011 vier exemplaren met de Siemens stempel bekend bij Duitse telefoonverzamelaars. Toestellen werden normaliter enkel voorzien van een dergelijke Siemens stempel, als ze verkocht werden voor gebruik in Siemens PABX business.

ATEA in het Siemens boekjaar 1942/1943

Hoe dan ook volgens het Siemens jaarrapport van het boekjaar 1942/1943 stond over ATEA hetvolgende:

Onder de bedrijven onder Siemens controle, aan wie productie voor Siemens Fg (1) was uitbesteed, bekleedde ATEA een bijzondere plaats. Dit bedrijf werd bestuurd door Siemens Fg directeur Merkel (2), die vanuit Siemens op technisch en commercieel gebied werd ondersteund werd. Uit datzelfde rapport blijkt bovendien dat:

(1) Siemens Fg: Fg is "Fernsprechgerät", dwz: telefonieapparatuur, zowel toestellen als "switching" materiaal

(2) De Siemens man Eugen Merkel , was vanaf 1 april 1942 directeur-generaal van ATEA, zie ook "fragmenten uit de ATEAgeschiedenis" pagina 52 e.v.

(3) zie ook "fragmenten.." p 52 en 53:  ATEA fabriceerde in 1943 ondermeer: kiesschijven, waterdichte centrales voor duikboten, en "schnurlose Vermittlungsschränke". Meer uitleg in het boek.

Einde jaren 1940 tot 1955: RTT en privé toepassingen

Einde jaren 1940 vinden we in een cataloog datzelfde toestel onder de naam "ATEAPHONE 50"  weer terug maar - de ATEA traditie indachtig- zijn er verschillende versies. Men kan kiezen tussen :
  • een "body" in bakeliet of zamac
  • met of zonder aarddrukknop
  • met of zonder kiesschijf, eventueel om te bouwen on site
  • al dan niet aangepast voor de tropen (Belgisch Congo e.a.)
illustratie 7: cataloog einde jaren 1940 bron: archief "vrienden van het Ateamuseum"/MAS

Ook in begin jaren vijftig was dit toestel vrij populair bij de RTT. Toen mijn ouders in hun nieuw gebouwd huis in 1951 telefoon aanvroegen, was het dit toestel dat ze kregen. De RTT bestelde immers deels bij ATEA, en deels bij Bell Telephone, beide Antwerpse firma's. In de onderhoudshandleiding voor RTT techniekers van 1955 stonden toestellen van beide fabrikanten broederlijk naast elkaar.

illustratie 8a: standaard ATEA toestel voor RTT illustratie 8b: standaard Bell Telephone toestel voor RTT
bron: archief Carlos Bekaert

de tijdelijke vereniging BTMC/ATEA

Op de toestellen van illustratie 8a en 8b, die door de RTT werden verhuurd aan zijn klanten, stond duidelijk de naam en het logo van de constructeur, en de toestellen waren wel verschillend. Daarnaast hadden beide leveranciers ook nog een wandtoestel in hun gamma.  Die verschillende posten met eigen merknaam waren wellicht voor de RTT wat vervelend, en men voelde de nood aan van een uniform toestel, waardoor de RTT werd geprofileerd als leverancier naar de eindklant. Dit gebeurde in de schoot van de zogenaamde "tijdelijke vereniging BTMC/ATEA", die vermoedelijk in 1955 werd opgericht.

Politiek?

In het kielzog van de oprichting van deze associatie, beseften zowel BTMC als ATEA dat met een bedrijf enkel in Vlaanderen, het politiek niet haalbaar meer was nationale RTT contracten binnen te halen. Beide bedrijven richtten een fabriek op in buurt van Colfontaine, waar voor het merendeel telefoontoestellen gemaakt werden. Het was waarschijnlijk niet toevallig dat beide bedrijven een waals filiaal oprichten in het kiesarrondissement van de minister van telecommunicatie.

de "poste nationale" van 1956

De voornoemde tijdelijke vereniging concipieerde de "poste nationale" van 1956 op basis van het ATEAtoestel dat we hierboven beschreven, doch met enkele wijzigingen:

Zie illustratie 9 voor details.

Dit toestel, dat bij de RTT en leveranciers bekend werd als "U56", werd geleverd door beide fabrikanten, doch waren volledig identiek, zonder fabrikantenlogo. Naar de eindklant was er dus geen verschil. Insiders weten dat er bij ATEAtoestellen onderaan een "A" was gestempeld, bij BTMC een "B". Vooraan staat ofwel een leeuwtje, ofwel het RTT logo als herkenning

illustratie 9: De "poste nationale" van 1956, gekend als "U56"

Bestond ook zowel in zwart als wit

bron: archief "vrienden van het Ateamuseum"/MAS

Versies voor de privé markt

Beide fabrikanten leverden de uniforme "poste nationale" aan de RTT zoals contractueel is vastgelegd, zonder hun logo doch ook voor de privé markt leverden ze "afgeleide" versies.

 

 
voor en achteraanzicht onderaanzicht logo en extra ster (1)

Schema (2)

     
illustratie 10:  ATEA toestel voor de private markt (1957)   illustratie 11 afgeleid Bell toestel (1956-1966)
bron: archief "vrienden van het Ateamuseum"/MAS   bron: Bob  Estreich  
(1) dit sterretje verwijst vermoedelijk naar een klant?      
(2) het gestempeld leeuwtje onderaan op het schema geeft aan dat er aan de RTT een taks is betaald, waardoor het toegelaten was dit toestel aan een PABX te hangen in België.   merk dat de vormgeving van de microtelefoon afwijkt t.o.v.de  ATEA versie en de U56

Basismateriaal: Zamac

Het basismateriaal voor telefoons is typisch geëvolueerd van (jaartallen bij benadering):

Toen voornoemde telefoon ontworpen werd , werd enigzins afwijkend zamac (in het Engels soms "zinc alloy" genoemd) gebruikt als basismateriaal. Meer uitleg over dit materiaal is hier te vinden.

ATEA's moederfirma "Automatic Electric" uit Chicago gebruikte nooit dit materiaal voor telefoontoestellen, doch in diezelfde periode waren er twee andere telefoonfabrikanten:

Dit was voor de oorlog. Tijdens de oorlog bleef Atea kiezen voor zamac, ondermeer voor het Siemens toestel. Raadsel is hoe ze in oorlogsomstandigheden aan dit basismateriaal konden blijven geraken. Of hebben ze toen al de bakeliet versie gemaakt (zie illustratie 7)?

Zamac,  bakeliet, of Silumin?

Was de materiaalkeuze wellicht een vereiste van de RTT?  Zij waren immers ook de grootste klant voor de post 600. Koos de RTT wellicht voor "robuustheid" zoals aangegeven in illustratie 7? Of waren het de "oude" RTT-lastenboeken die dit bepaalden?

Gebruik van zamac had in bepaalde gevallen ook voordelen. Zo was er een "kooi van Faraday" effect voor afscherming. En latere posten in ABS (plastiek) moesten verzwaard worden met een metalen plaat voor stabiliteit, wat de kost niet ten goede kwam.

Harry Van Bokhoven, die op ATEA begonnen is in 1956, herinnert zich iets van gebruik van silumin, een hoogwaardige aluminium legering. "Het nadeel van zamac was dat het  warmtegevoelig was, en dat het snel uitzet of krimpt bij temperatuurschommelingen", voegde Harry eraan toe. Terwijl zamac een zinklegering was, was silumin een aluminium legering met 12 procent silicium, een veel lichter materiaal. Of zou dit voor de "batis" van de strowger schakelaar gebruikt zijn, waar gewicht een veel grotere rol speelde?

Het probleem is bronnen te vinden die over deze beslissing qua materiaalkeuze in de jaren 1950 commentaar kunnen geven, want de direct betrokken personen van de toenmalige afdeling telefonie zijn niet meer bij ons.

Zamac (of silumin?)  zou op ATEA ook gebruikt zijn :
  • als materiaal voor de "bati" van de Strowger switch (bron: Willy Rummens).
  • als grondstof voor de deurluidsprekers van de jaren 1950 (bron: André De Vleeschouwer)
  • zelfs de befaamde "tiretten" van het merk Ritz, op ATEA gefabriceerd van 1929 tot 1965, waren  uit dit materiaal (bron: Louis De Raedt).

 

illustratie 12: deurluidspreker ATEA jaren 1950
bron: archief "vrienden van het Ateamuseum"/MAS  

De  leverancier van deze materialen was Schippers-Podevyn  uit Hoboken . Zij maakten deze halffabrikaten op basis van een Atea tekening. Over dit toeleveringsbedrijf vinden we hier hetvolgende:

"Rond 1922 startte de gieterij Schippers Podevyn met de eerste steenlegging van wat nu de MGGAntwerpen locatie is. Deze gieterij hield zich bezig met allerlei gietwerk zoals zand-, coquille-,lagedruk- en hogedrukgieten en dit alles in diverse non-ferrolegeringen, brons, koper, magnesium, zink en aluminium van zeer maatnauwkeurige gietstukjes van enkele grammen tot eenvoudige straatputdeksels. Vanaf het moment dat de nieuwe locatie in 1924 in bedrijf werd genomen tot op heden stond niet alleen het gieten centraal maar werden ook toen al vrij veel producten bewerkt op de markt aangeboden. Deze activiteiten liepen door tot in 1977 toen Lemmerz het bedrijf overnam"

Overzicht van de toestellen

Hoewel dit toestel gedurende meer dan 20 jaar werd geproduceerd (vanaf einde jaren 1930 tot begin jaren 1960) is het aantal versies relatief beperkt.

type illustratie materiaal kleur circuit nr bedrijfslogo fabrikant periode hoorn opmerkingen
toestel zonder knop vooraan 5a, 7, 8a zamac soms bakeliet zwart of wit C20020 of C20021 (1) ATEA  achteraan (2) ATEA 1938-1960 typisch atea  
toestel met grote knop vooraan, met daarin rood puntje 1, 2a, 10 zamac soms bakeliet zwart of wit C20020 of C20021 (1) ATEA  achteraan ATEA 1938-1960 typisch atea  
toestel met wit knopje en draagbeugel 9 zamac? of silumin? zwart of wit ?? RTT of leeuwtje vooraan BTMC en ATEA 1956- ? "gestileerde hoorn" U56 van RTT
toestel met wit knopje en draagbeugel, BTMC logo 11 zamac zwart ? "Bell Telephone Manufacturing Company" in sierlijke vergulde letters op de "body" BTMC 1956-1966 typisch BTMC BTMC voor andere dan RTT markt

(1) C20021 zeker van 1943 tot 1954. Een toestel van 1957 heeft een aangepast circuit C55027

(2) ATEA bedrijfsnaam op het logo afhankelijk van fabricatiejaar:

Latere toestellen voor de "poste nationale"

We vermoeden dat er in de jaren 1960 minstens één "poste nationale" moet geweest zijn, waar we echter geen gegevens van hebben. Er was op ATEA zeker wel een toestel "a66" voor verbinding met een privé centrale, dat reeds uit "ABS plastic" was vervaardigd, vermoedelijk moet er een gelijkaardig toestel voor de RTT gemaakt zijn.

poste nationale  
type U72 U76 U82 U87  
origine BTMC ATEA ATEA BTMC  

Dank

Dank aan volgende personen voor hun medewerking:

Dietrich Arbenz DE ex-Siemens, verzamelaar Frans Jonckheer BE ex -Atea
Dick Beilke USA ex- Automatic Electric   Frans Osterwind BE ex -Atea
Carlos Bekaert BE ex-Atea, verzamelaar   Luc Poppe BE ex -BTMC
Stefan Biesemans BE verzamelaar   Willy Rummens BE ex -Atea
Walter De Proft BE verzamelaar   Harry Van Bokhoven BE ex -Atea
Louis De Raedt BE ex -Atea   Filip Van Steenkiste BE verzamelaar
André De Vleeschouwer BE ex -Atea   Hubert Vanooteghem BE ex -Atea
Joann Geybels BE vertaling naar Engels   Karel Verhelst BE ex-Atea,
verzamelaar
Jan Janssens BE ex -Atea          

Jan Verhelst, mei 2011.


laatst gewijzigd op 06/01/12 door Jan Verhelst